Het stedelijke wooncomplex Rhapsody in West is in deze gids opgenomen als een geslaagd voorbeeld van woningbouw op een extreem geluidsbelaste locatie. Het ontwerp is van Tangram Architekten, een bureau onder leiding van Charlotte Ten Dijke en Bart Mispelblom Beyer dat zich al vroeg bezig hield met thema’s die inmiddels breed gedragen worden; de vele dimensies van duurzaamheid, gemengd gebruik, stedelijke verdichting, gezonde gebiedsontwikkeling en de cruciale relatie tussen gebouwen en publieke ruimte.

Michiel Huijsman spreekt Bart januari 2024 in het bureau van Tangram op IJburg. Over akoestiek, zachte waarden, de juiste timing en het belang van voldoende kennis en het netwerk van de architect voor een geslaagd ontwerp.
De geluidskwaliteit in de woning is in Nederland door wet en regelgeving behoorlijk goed geborgd, voor de buitenruimte geldt dat veel minder. Is de akoestische kwaliteit van de buitenruimte belangrijk om mee te nemen in jullie ontwerpen?
Ja, dat is voor ons een evidentie. Maar dat geldt lang niet voor iedereen. De basiskennis van de gemiddelde architect ten aanzien daarvan is doorgaans laag. Daarom denk ik ook dat de gids die jullie samenstellen belangrijk is, überhaupt om bewustzijn te creëren. Ontwerpers, let nou eens op, dit is een hele belangrijke zachte waarde, echt relevant voor je eindresultaat. Daar zul je dus rekening mee moeten houden.
Op welk moment in het ontwerpproces hebben ontwerpers expertise over akoestische kwaliteit nodig?
Allereerst is het informatie die je moet absorberen op momenten dat je het niet per se nodig hebt, zodat het bij je basispalet gaat horen, want als je aan de slag moet, moet je die kennis gewoon paraat hebben. Anders kom je in de korte tijd die je hebt voor het ontwerp niet tot een goede oplossing.
Helemaal in het begin moet het gebeuren. Als de rooilijnen verkeerd zijn uitgezet ben je eigenlijk al te laat.
Als het gaat om de buitenruimte, wanneer in het ontwerpproces is expertise over akoestische kwaliteit dan vooral belangrijk?
Helemaal in het begin moet het gebeuren. Als de rooilijnen verkeerd zijn uitgezet ben je eigenlijk al te laat. Neem nou waar we nu zijn, IJburg, de stedenbouwkundige structuur is wat dit betreft niet best. De profielen zijn overal hetzelfde, iedere straat klinkt hetzelfde, je bent snel gedesoriënteerd. Met blok 29, het blok dat wij in 2006 hebben ontworpen wilden we een tegenwicht bieden aan die eenvormigheid. We hebben tegenover de hektiek op straat een semi-publieke binnenwereld gezet met rust en variatie.
Wat maakt blok 29 zo aantrekkelijk?
Het gaat bij blok 29 wat mij betreft niet om spannende architectuur, maar om de publieke ruimte die we hebben gecreëerd. We hebben contrasten aangebracht. Wijds is pas leuk als er ook nauw is. Binnen het blok hebben we een beschutte wereld ontworpen, gekenmerkt door een aantal collectieve ruimtes die weliswaar allemaal publiek toegankelijk zijn, maar verschillende gradaties van openbaarheid hebben. De architectuur faciliteert dat en hoe de ruimte klinkt speelt daarin een grote rol.

Plattegrond van Blok 29 op IJburg
Missen jullie specifieke kennis of expertise om aan de akoestische kwaliteit te ontwerpen?
Bij Tangram weten we wat we niet weten, daar begint het mee. Je kan het onmogelijk allemaal zelf weten, dus je moet zorgen dat je op tijd de juiste kennis aanboort, dat moet je niet pas doen als het acuut is. Het gaat niet eens om de kennis, maar om het relatienetwerk. Je moet een netwerk om je heen hebben van mensen die van bepaalde vakgebieden serieus verstand hebben en tegelijkertijd de lef hebben om buiten hun vakgebied te denken. Dat geldt ook voor akoestiek.
Voor Rhapsody werkten we met Ed Goudriaan van LBP|SIGHT, de beste die ik ken op dit gebied. Met hem hebben we iedere vierkante meter van de gebouwen doorgerekend, in wat tegenwoordig een digital twin zou heten, en getest op geluidbelasting. We hebben precies gekeken waar moeten we het van de gevel halen en waar hoeft het niet. Daar ging het echt om een creatief akoestisch ontwerp dat niet beperkt bleef tot oplossingen voor wettelijk voorgeschreven geluidsreductie.
Kun je wat meer vertellen over de wordingsgeschiedenis van Rhapsody?
De locatie was a priori een probleem. Niemand wilde eraan, om de massieve geluidbelasting door de A10 en de Bos en Lommerweg, maar nog wel meer om de buurt, de Kolenkitbuurt. Dat was toen echt de slechtste buurt van Nederland. Dus er was geen belegger die dacht van daar gaan we nou eens fijn iets ontwikkelen. Toen er een tender werd uitgeschreven hebben we het omgedraaid, we hebben zelf als bureau in samenwerking met de buurt de ingrediënten bedacht die in het plan moesten komen. Daarmee zijn we de boer opgegaan naar allerlei middelgrote ontwikkelaars en ontwikkelende bouwers.
Een ingrediënt stond van begin af aan vast: Het terrein open stellen voor het publiek en het zodanig inrichten dat het een magneet wordt voor de omliggende buurt. Ik vind het nog steeds een wonder dat de ontwikkelaar en de belegger die met ons in zee zijn gegaan1) dat hebben aangedurfd. In eerste instantie dachten zij aan een defensieve benadering, vanuit de gedachte dat in die buurt alles wat weerloos was werd gesloopt. Toen kwamen wij aan met een glazen kas als nieuw ontmoetingspunt, in een volledig openbare binnenruimte. Ze zeiden, jij bent gek. Maar nee, als je iets mooi maakt, gaan mensen het zich toe-eigenen en gaan ze ervoor zorgen. Dat was het hele idee erachter. En zo heeft het ook uitgepakt.
De openheid van het gebied zit in de plattegrond verankerd. De ronde vormen hebben belangrijke rol: het geleiden van restgeluid, en het zorgen voor ruimtelijkheid in de krappe opzet. Maar ook was eén van de redenen om Rhapsody die ronde vormen mee te geven was dat we dachten, als iemand het ooit in zijn hoofd haalt om een hek te willen neerzetten, heeft hij geen idee waar dat moet. Want dat kan niet. Dus blijft het openbaar.
Hoe hebben jullie ondanks die openheid en de ligging aan de A10 hier toch een prettig geluidsklimaat weten te realiseren?
Dit allereerste schetsje van het plan brengt goed in beeld wat we in wezen deden. We creëerden een rug die een groot deel van het verkeersgeluid wegneemt, niet alles, want via de zijkanten van het plan lekte nog verkeersgeluid binnen. Dat moesten we dempen. Ook moesten we zorgen dat er geen staande golven zouden ontstaan tussen de gebouwdelen. Dat was nog een reden om voor ronde vormen te kiezen, zodat er nergens geluidsgolven kunnen gaan staan bouncen, wat bij parallelle gevels wel gebeurt. En ten derde hebben wij daar een mooi park met dito atmosfeer gemaakt. De perceptie van het park helpt om het verkeersgeluid dat je nog hoort te accepteren. Je hoort het eigenlijk niet meer. Het is een beetje psychologische mascara, maar het wérkt. Door deze drie ingrepen hebben we ruimte gecreëerd voor positieve geluiden, voor andere gevoelens én voor sociale interactie.

Wanneer klinkt voor jou een publieke buitenruimte goed?
Als de ruimte doet wat je verwacht. Neem bijvoorbeeld een plein in de stad waar mensen lopen, daar moet het gezellig gonzen van de activiteit. Dat pleit ervoor om een plein niet te groot te maken. Want anders ontmoet men elkaar niet meer. Een voorbeeld waar dat mis gaat is het Jaarbeursplein in Utrecht. Daar zijn geen keuzes gemaakt. Is het voor verkeer? Of is het voor verblijf? Dat is totaal onduidelijk en daardoor loopt iedereen snel door, op zoek naar een plek die wel goed voelt en klinkt.
1) Smits en de Nijs, en CBRE global Investors.